BAKERSE CYSTE

Kniekuil cysten (Baker cysten)

Een kniekuil cyste is een zwelling in de knieholte. Vaak is er hierbij sprake van een langer bestaande zwelling (hydrops) van het kniegewricht.
Deze zwelling veroorzaakt een strak gevoel in de knieholte en kan het buigen van de knie belemmeren. De zwelling kan ook pijn doen. De klachten nemen toe bij intensiever gebruik van de knie. De cyste zorgt voor hinder bij het gebruik van de knie, bijvoorbeeld bij het lopen. Ook is de knie minder stabiel.
Cysten kunnen door heel het lichaam voorkomen maar wanneer de cyste in de knieholte zit, wordt dit ook wel Baker Cyste genoemd. Vaak steekt de cyste aan de achterkant van de knie uit, tussen twee spieren door.
Een cyste kan ook scheuren, dit veroorzaakt pijn en een eventuele zwelling in de kuit. Een gescheurde cyste kan klachten geven die lijken op een trombosebeen.
Waardoor kan het komen?
Meestal is het ontstaan van een cyste een uiting van een andere aandoening aan de knie. Een gewricht maakt meer vloeistof als het beschadigd is. Dit kan komen door bijvoorbeeld reumatoïde artritis, artrose, een blessure of een ontsteking van het gewricht.
De vloeistof verspreid zich naar de knieholte door een van de openingen van het achterste kapsel. Hierdoor ontstaat de zwelling.
Hoe wordt het vastgesteld?
Een cyste kan door middel van een vraaggesprek (anamnese) met de arts en een lichamelijk onderzoek vastgesteld worden. Met een echografie kan de diagnose bevestigd worden.
Als de cyste gescheurd is, moet er uitgebreider onderzoek worden gedaan. Op een röntgenfoto is niet goed te zien of de cyste gescheurd is. Met een contrastfoto, MRI scan of arthroscopie is dit wel vast te stellen.
Wat kan helpen?
Vaak verdwijnen de cysten vanzelf, zeker als de oorzaak van de knieaandoening kan worden weggenomen. Rust en pijnstillers kunnen de klachten helpen verminderen. Ook het regelmatig aanspannen van de kuitspieren kan helpen.
Er kan geprobeerd worden om de cyste leeg te zuigen met een naald waarbij er tegelijkertijd een ontstekingsremmend middel wordt geïnjecteerd.
Een operatie is zelden nodig.
Bronnen: Orthopedie – prof. dr. J.A.N. Verhaar, prof. dr. A.J. van der Linden