De ziekte van Osgood Schlatter is een verbeningsstoornis op de plaats van de aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen. Daar zit bij iedereen een benig botuitsteeksel. Bij pijnklachten door Osgood Schlatter, steekt de bobbel vaak sterker naar buiten.
De klachten treden vooral op in de leeftijd van 9 tot 16 jaar en meer bij jongens dan bij meisjes.
Bij Osgood Schlatter kan de pijn toenemen bij dagelijkse activiteiten zoals knielen, met kracht de benen strekken (traplopen of fietsen) of bij opstaan als men lange tijd in dezelfde houding heeft gezeten. De ene dag zijn er geen klachten en andere dagen kan men vrijwel niets meer pijnvrij doen. Gemiddeld duren de wisselende klachten bij deze aandoening één tot anderhalf jaar. Ook al zijn de klachten verdwenen, de zwelling blijft aanwezig als een soort aandenken.
Waardoor kan het komen?
Er wordt verondersteld dat de aandoening het gevolg is van overbelasting. Osgood Schlatter komt vooral voor bij kinderen die veel sporten. Maar ook springen, rennen, knielen en traplopen kunnen van invloed zijn.
Hoe wordt het vastgesteld?
De huisarts/fysiotherapeurt zal door middel van een anamnese (vragen) en lichamelijk onderzoek de diagnose kunnen stellen. Het is niet noodzakelijk om een röntgenfoto te nemen.
Wat kan helpen?
In eerste instantie is het verstandig rustig aan te doen tot de klachten zijn verdwenen. Als de klachten verdwenen zijn, kan er weer gedoseerd gesport worden.
Rond 17-jarige leeftijd verdwijnen de klachten meestal.
Ermee leven
Als men bij klachten de activiteiten aanpast, verdwijnen de klachten vanzelf. Aangezien deze vorm van pijn een waarschuwingssignaal is, wordt niet aangeraden om pijnstillers te gebruiken.
Bronnen: Orthopedie, prof. dr. J.A.N. Verhaar, prof. dr. A.J. van der Linden.
Online bronnen: Nederlands Huisartsen Genootschap