TENNISELLEBOOG

Een tenniselleboog (medische naam: epicondylitis lateralis) is een veel voorkomende onsteking of irritatie van de aanhechtingsplaats van pezen aan de buitenste elleboogknobbel. Klachten die daarbij optreden zijn pijn aan de buitenzijde van de elleboog, soms uitstralend naar de onderarm en pols. De pijnklachten treden op wanneer de strekspieren van de pols en hand worden aangespannen, bijvoorbeeld als men iets met de hand op wil pakken.

Het is een hinderlijke aandoening, waar men een tijd flink last van kan hebben, soms wel enkele maanden. Toch gaat deze aandoening meestal vanzelf weer over.

De Tenniselleboog oftewel epicondylitis valt onder CANS, dit staat voor ‘complaints of the arm, neck and/or shoulder oftewel klachten van de arm, nek en/of schouder. Dit is een omschrijving van een klachtencomplex die door veel zorgverleners wordt gehanteerd.
Waardoor kan het komen?
Het ontstaan van een tenniselleboog hoeft niet door tennissen te komen, dat is maar bij 1 op de 20 mensen zo. Op de een of andere manier zijn de strekspieren overmatig of verkeerd belast geraakt. Daardoor ontstaat een irritatie bij de aanhechting van de spieren aan de buitenzijde van de elleboog.
Hoe wordt het vastgesteld?
De arts zal bewegingen uitlokken die de pezen belasten en pijn veroorzaken. Dit kan bijvoorbeeld door de pols met weerstand te laten strekken. Voor het stellen van de diagnose is meestal geen nader onderzoek nodig. De arts kan, afhankelijk van de bevindingen, een enkele keer een röntgenfoto laten maken van de nek, de schouder (om andere aandoeningen uit te sluiten) of de elleboog. Ook kan de arts er voor kiezen de elleboog aanvullend te onderzoeken met bijvoorbeeld echografie.
Wat kan helpen?
Er zijn veel behandelingen die worden toegepast voor een tenniselleboog. Een bepaalde methode heeft bij de ene patiënt wel en bij een andere patiënt geen resultaat.
De eenvoudigste behandeling is zelf overmatige of verkeerde belasting en daarmee pijn te voorkomen.
Medicijnen
Ontstekingsremmende pijnstillers in de vorm van gel of crème zijn volgens de wetenschap op korte termijn waarschijnlijk effectief in het verminderen van de pijn. Het slikken van ontstekingsremmende pijnstillers lijkt minder zinvol.
Injecties
Het is onduidelijk of een injectie met corticosteroïden helpt. Een injectie met verdovingsvloeistof helpt waarschijnlijk niet.
Andere behandelingen
Extracorporale shock wave therapie (ESWT) helpt waarschijnlijk niet.
Van de volgende behandelingen is nog onduidelijk of nog niet onderzocht of ze helpen:
acupunctuur, het dragen van een brace, ultrageluid therapie, oefentherapie en manuele therapie. Er zijn aanwijzingen dat een brace zou kunnen helpen als die ervoor zorgt dat de pols en hand steeds in een ruststand terugkeren.
Naar het nut van een operatie in vergelijking met conservatieve behandelingen is nog geen onderzoek gedaan.
De arts zal in overleg met de patiënt een behandelingsplan opstellen dat het best aansluit op de klachten.
Wie kan helpen?
De huisarts is degene die de meeste klachten behandelt. In geval van een chirurgische ingreep krijgt men te maken met een algemeen of orthopedisch chirurg. Daarnaast kan ook een fysiotherapeut bij de behandeling betrokken zijn.
Online bronnen: Kenniscentrum Arbeid en Klachten Bewegingsapparaat; Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) , www.werkendlichaam.nl