SCHOUDER LUXATIE






De schouder is het meest mobiele gewricht in ons lichaam. De gewrichtskop van de schouder valt voor een deel in de gewrichtskom, dat weer onderdeel is van het schouderblad. Het kapsel en de spieren rondom de schouder (de rotator cuff) zorgen ervoor dat de schouder stabiel blijft en de schouderkop in de gewrichtskom blijft.
Als de schouderkop niet meer op zijn plaats in de kom zit, spreekt men van luxatie.
Een luxatie naar voren is de meest voorkomende vorm van de schouder uit de kom. Dit is zeer pijnlijk.
Maar een schouder kan ook naar achteren uit de kom schieten. Dit komt niet zo veel voor (1 tot 4 procent van alle schouderluxaties) en gebeurt vooral bij mensen boven de 40 jaar. Deze aandoening wordt ook nog wel eens over het hoofd gezien.
Waardoor kan het komen?
Een luxatie (schouder uit de kom) naar voren kan komen door een trauma zoals een val of wanneer de arm met kracht opzij en naar buiten is gedraaid. Meestal gaat een luxatie naar voren gepaard met een beschadiging van het kapsel, een spierscheur (scheur in de rotator cuff) of een scheur in het gewrichtsvlak (labrumscheur).
Een luxatie naar achter kan komen door een plotseling en krachtig aanspannen van de spieren.
Bij sommige mensen is er geen duidelijk aanwijsbare reden voor een luxatie. De oorzaak ligt dan in een algehele slapte van het kapsel en het bandapparaat. Bij deze mensen is de schouder in alle richtingen instabiel en vaak is deze afwijking in beide schouders aanwezig.
Hoe wordt het vastgesteld?
De arts kan door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek vaststellen dat de schouder uit de kom is.
Bij een luxatie kan de arts röntgenfoto’s laten maken om te onderzoeken naar welke kant de schouder uit de kom is geschoten.
Wat kan helpen?
Bij een luxatie (als de schouder uit de kom is) moet er een repositie worden uitgevoerd, oftewel de schouder moet weer terug in de kom worden gebracht. Dit dient voorzichtig te gebeuren, om verdere beschadiging te voorkomen. Er zijn verschillende methodes voor een repositie. Welke methode wordt gebruikt, is afhankelijk van het schouderluxatie.
Meestal worden bij een repositie spierverslappers en pijnstillers gebruikt (indien beschikbaar). De repositie kan ook onder narcose uitgevoerd worden.
Als de luxatie al langer bestaat of bij ernstige instabiliteit, moet de schouder door middel van een operatie worden hersteld. Na het terugzetten van de schouder kan bewegen soms moeilijk of pijnlijk blijven. Fysiotherapie kan dan helpen om de klachten te verminderen en om de spieren sterker te maken.
Soms bestaat een luxatie naar achteren (met name bij oudere mensen) al jaren zonder dat er sprake is van pijn of klachten. Een operatie is dan niet nodig.
Wie kan helpen?
Als de schouder uit de kom is, komt men op de eerste hulp of bij de orthopedisch chirurg terecht. Wanneer de schouder operatief is teruggezet, mag men de schouder drie weken niet bewegen (dit wordt ook wel immobilisatie genoemd). Zo krijgen het kapsel en de spieren de kans om te genezen. Daarna wordt vaak onder begeleiding van een fysiotherapeut een trainingsprogramma gevolgd om de beweeglijkheid te verbeteren, net zoals de spierkracht en de coördinatie van de spieren.
Ermee leven
Bij een schouderluxatie is werken meestal niet mogelijk. Zo snel mogelijk moet repositie plaatsvinden waarna een periode van herstel nodig is.
Bij een operatie en de weken daarna is werken niet mogelijk.
Misschien is het mogelijk om met enkele aanpassingen snel weer aan het werk te gaan. Hiervoor kan overleg met de leidinggevende of de bedrijfsarts nuttig zijn. Informatie over het open spreekuur van de bedrijfsarts kunt u krijgen bij de arbodienst van uw werk.
De bedrijfsarts en de huisarts kunnen informatie uitwisselen om de begeleiding optimaal op elkaar af te stemmen, maar nooit zonder toestemming van de patiënt. Tegenwoordig is het wettelijk geregeld dat zowel de werkgever als de werknemer zich moeten inzetten voor hervatting van werk (Wet Verbetering Poortwachter).
Bronnen: Orthopedie – prof. dr. J.A.N. Verhaar, prof. dr. A.J. van der Linden